In een recente kennissessie stond het onderwerp ‘referentie architecturen’ (RA’s) op de planning. Basisvragen vooraf waren ‘Wat zijn ze?’ en ‘Hoe kunnen wij deze inzetten tijdens onze opdracht en het werk voor de opdrachtgever?’. Direct na de start kwamen hier echter verschillende vragen bij, waaronder;
- Is een referentiearchitectuur alleen iets voor het publieke domein?
- Wat is het verschil tussen een standaard en een referentiearchitectuur?
Op deze vragen zal ik mij in deze reflectie richten.
Wat is een referentiearchitectuur en is dit alleen iets voor het publieke domein?
Architectuur is meer dan elk los initiatief een kader meegeven. Het gaat om de optelsom van alle veranderingen op termijn en de beschouwing van de richting die zij samen omgaan. Een referentiearchitectuur is een antwoord in de zoektocht naar overeenkomsten, naar een gemeenschappelijke taal om in te praten. Het wordt omschreven als een ‘beschrijving van uitgangspunten’ (NORA), een ‘vertaling van beleid en regelgeving op architectuurniveau, met bijpassende standaarden en best practices’ (RA Regie op Gegevens) en een ‘combinatie van standaarden, afspraken en best practices die gemeenschappelijk een beeld geven …’(RA topsector energie). Referentie slaat dan ook op herbruikbaar en bewezen. Maar wat is de toegevoegde waarde van een referentiearchitectuur, anders dan de bundeling van standaarden en best practices?
Juist bij de vraag of een referentiearchitectuur typisch iets voor de publieke sector is, kwam de vraag naar het onderscheid tussen standaarden en RA’s naar voren. Zoekend naar referentiearchitecturen kom je toch met name uit bij overheidsinstanties, de NORA-familie en domeinen die op het grensvlak publiek-privaat liggen (denk aan energie, onderwijs). Heeft de markt hier dan geen behoefte aan? Of noemen ze het inderdaad anders? Tijdens de sessie werd al aangegeven dat ERP systemen (zoals SAP) eigenlijk zo een sectorspecifieke standaard neerzetten dat het in de buurt komt van een referentiearchitectuur. Ook voor andere producenten kan het een ‘technology push’ opleveren als je naast je product een ‘referentiearchitectuur’ oplevert. Dit ondersteunt bij het borgen van de betrouwbaarheid en veiligheid en vergroot de interoperabiliteit en inpasbaarheid van nieuwe diensten of producten. Daardoor maken dit soort architecturen het gemakkelijker om te wisselen van leveranciers en afnemers. Toch lijkt de markt zich dan sneller te conformeren naar ‘technologiestandaarden’. Ik verwacht dat dit komt omdat de markt minder gedefinieerd en gereguleerd is dan de publiek-private grensvlakken. De voordelen die genoemd worden zoals ‘een eerlijk en gelijkwaardig speelveld’ met ‘eenduidige spelregels’ zodat iedereen zich ‘aan hetzelfde committeert’[1], lijken minder van toepassing op de open markt, waar innovatie en het voldoen aan de wisselende wensen van de klant verantwoordelijk zijn voor het spel van vraag en aanbod en waar de invloed van overheidsregulering (nog) kleiner is.
Hoe verhoudt een referentiearchitectuur zich ten opzichte van een standaard?
Voor de Topsecor Energie zijn position papers geschreven over de verkenning van een referentiearchitectuur voor de Nederlandse energie infrastructuur[2]. Met name de paper van de NEN vind ik een interessante visie geven op de verhouding tussen standaarden/normen en referentiearchitecturen. Zo helpt een RA volgens hen verschillende normen te positioneren, gaps te identificeren en wordt het eenvoudiger om de resultaten van innovaties in te bedden in het systeem van normalisatie. Tijdens de kennissessie hadden wij vastgesteld dat een referentiearchitectuur over het algemeen een stuk abstracter is dan een standaard. De NEN merkt dit ook op en geeft aan dat zij vindt dat vanuit normalisatieperspectief een hoog abstractieniveau juist belangrijk is voor een referentiearchitectuur, alleen op die manier biedt het voldoende ruimte voor de positionering van alle benodigde elementen.
Afsluitend: hoe past NORA in dit beeld van referentiearchitectuur?
Tijdens de kennissessie werd aangegeven dat NORA meer aanvoelt als een boodschappenwinkel voor referentiearchitectuur. Na voorgaande overwegingen denk ik dat dat niet problematisch is en al helemaal niet dat dat betekent dat NORA zelf minder een referentiearchitectuur is. Behoudens dat die winkel duidelijk en overzichtelijk is ingedeeld, waardoor je als bezoeker direct weet in welk pad je voor welk product moet zijn, welke medewerker beschikbaar is voor vragen over producten uit die productgroep en je via een vaste procedure een verzoek kunt indienen voor nieuwe producten.

[1] https://topsectorenergie.nl/nl/kennisbank/referentie-architectuur-in-de-energiesector-het-belang-ervan-en-de-vervolgstappen/
[2] https://topsectorenergie.nl/documents/107/Position_Papers_Verkenning_Referentiearchitectuur.pdf