De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de invoering van de Grondwet in 1848. Meer dan 3.000 wetten en regelingen worden ondergebracht in één wet die de burger overzicht en inzicht moet geven in alles wat te maken heeft met regels en vergunningen in diens leefomgeving. Dit is vanzelfsprekend een enorme uitdaging op inhoudelijk gebied en in de nieuw te ontwikkelen informatievoorziening.
Er komt één digitaal loket voor de burger dat inhoudelijk gevuld wordt met informatie van alle bevoegde gezagen: de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. Richard werkt aan de standaarden waarbinnen deze gezagen hun omgevingsdocumenten moeten aanleveren. Dat levert interessante vraagstukken op. Zowel inhoudelijk als procesmatig.
UITDAGINGEN IN HET PROCES
Er zijn heel veel belanghebbenden in dit proces. Zij proberen allemaal de standaarden ‘naar hun hand’ te zetten. In het ontwerpen van de standaarden en het opstellen van het informatiemodel maak je constant keuzes. Ik ervaar daarin een belangrijk ethisch component.
“Vrijwel iedere keuze die je maakt heeft voordeel voor de ene partij maar nadeel voor de andere. Het grote geheel goed blijven overzien én uitdragen is essentieel in mijn werk.”
INHOUDELIJKE UITDAGING DOOR COMPLEXITEIT
Ook inhoudelijk biedt dit onderwerp Richard veel uitdaging. “De Omgevingswet wordt onder grote tijddruk vormgegeven. Softwareleveranciers zijn al aan het ontwikkelen terwijl nog lang niet alle functionaliteit is gemodelleerd. We hebben een duidelijke prioritering aangebracht in de volgorde van de onderwerpen. Dan kun je op een later moment tegenkomen dat er zaken in de structuur moeten worden herzien. Dat is natuurlijk gewoon onderdeel van een agile werkwijze maar je ziet dat re-work leidt tot weerstand en mogelijk problemen oplevert in de planningen.”
IN DE SCHIJNWERPERS
Ook wordt er veel geschreven over de Omgevingswet, Richards mening over dit stuk is als volgt: “De analyse met betrekking tot de tijdigheid van de invoering is terecht. Er ligt veel druk op het programma waarmee we het digitaal stelsel aan het vormgeven zijn. In de kranten zijn vaak kritische stukken te lezen, dat biedt motivatie om het juist extra goed te doen.”
TROTS OP HET INFORMATIEMODEL
Richard is trots op het informatiemodel dat is neergezet: het is robuust, elegant en stabiel. En het is een rijk model: het is gelukt om een dusdanig abstractieniveau te kiezen dat er heel veel verschillende functionaliteiten mee kunnen worden uitgevoerd, terwijl het model toch concreet en betekenisvol is. “In dit project hebben we geen sturing op de verschillende partijen die de software ontwikkelen. We moeten er dus echt voor zorgen dat wij modellen en standaarden aanleveren die maar voor één interpretatie vatbaar zijn.
“De impact van de omgevingswet voor de Nederlandse burger is immens. Het geeft mij veel voldoening om daar echt invloed op te hebben.”
VAN INFORMATIEANALIST TOT ARCHITECT EN ‘VERBINDER’
Richard begint aanvankelijk als informatieanalist. Al snel wordt hij daarnaast bij allerlei andere vraagstukken betrokken. Ook borgt Richard nu in een architectenrol de samenhang tussen verschillende onderdelen. Richard: “Veel analisten die tegenkom, bakenen hun rol heel strikt af. Ik zie dat als een risico. Je bent dan teveel gericht op je eigen onderdeel, met het risico dat jouw producten ofwel niet aansluiten of niet gedragen worden. De veelzijdigheid aan taken die ik heb, zorgt ervoor dat ik direct of indirect veel meer invloed kan uitoefenen.”
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING ALS ADVISEUR
De afgelopen jaren is Richard duidelijk gegroeid in zijn rol als organisatieadviseur. “Ik heb geleerd hoe ik mijn opdrachtgevers op een goede én kritische manier feedback kan geven. Eerst deed ik dat alleen vanuit de inhoudelijke lijn. Nu snap ik het belangenspel veel beter en kan ik de goede toon kiezen om de juiste snaar te raken. Ik ervaar nu ook veel meer mijn eigen invloed op het creëren van een opdrachtomgeving waarin ik tot mijn recht kom en een goede bijdrage lever. Bij een vorige opdrachtgever werkte ik als informatieanalist. Daar ben ik op een gegeven moment begonnen met het neerzetten van een “community of practice” voor alle informatieanalisten. Dat zorgde ervoor dat de kwaliteit en effectiviteit van de analisten verbeterde. Dat is natuurlijk enorm leuk om te doen.”