De 4 grootste problemen van de participatiewet

De participatiewet

De participatiewet is sinds 2015 in Nederland van kracht en vervangt de ‘wet, werk en bijstand’, de ‘wet sociale werkvoorziening’ en de Wajong. Het doel van de participatiewet is om Nederlandse burgers meer inkomenszekerheid te geven door rechthebbenden financieel te ondersteunen tot aan het sociale minimum. Hiermee vormt de bijstand, hoe deze nog steeds in de volksmond wordt genoemd, het laatste vangnet van de Nederlandse samenleving.

Met de invoering van de participatiewet is ook de uitvoering en verantwoordelijkheid veranderd. Waar hiervoor het UWV verantwoordelijk was, is dit verplaatst naar de gemeenten. Deze uitbreiding bij de gemeentelijke sociale dienst kent een tweedeling:

  1. De ene afdeling gaat over de rechtmatigheid van de uitkering. Hier wordt bepaald of iemand recht heeft op bijstand en zo ja, hoe hoog deze uitkering is.
  2. De andere afdeling gaat over de doelmatigheid. Hier wordt gekeken naar hoe de burger meer kan participeren in de samenleving en idealiter de weg (weer) kan vinden naar niet gesubsidieerd werk.

Om bijstand te kunnen ontvangen moet de burger wel aan bepaalde voorwaarden voldoen (Zie Figuur 1). Ik richt mij hierbij op de informatieplicht van de burger. De burger is verplicht om de gemeente te informeren over alle zaken die mogelijk van invloed kunnen zijn op de rechtmatigheid en doelmatigheid. Enkele voorbeelden hiervan zijn: variabele en/of maandelijkse inkomsten, een “gesponsorde boodschappentas”, verandering in geleverde mantelzorg of het behalen van een certificaat.

Het huidige aanvraagproces inclusief ketenpartners en geraadpleegde bronnen

Ook gemeenten ondernemen verscheidene acties om tot een gedegen (toekennings)besluit te komen en ter preventie van fraude. Naast het bekende aanvraagformulier wordt er ook (periodiek) informatie ingewonnen bij verschillende ketenpartners waaronder het BRP, UWV, DUO en het Inlichtingen Bureau. Echter laat de praktijk zien dat het idee achter een bijstandsuitkering niet in lijn ligt met de uitvoering hiervan. Tijdens het onderzoek is er verder ingegaan op vier problemen waarvan de oorzaak ligt in hoe burgers en gemeenten gegevens uitwisselen met elkaar.

Probleem 1: Toenemende of blijvende financiële onzekerheid

Het eerste probleem speelt vooral bij de 12% van de bijstandsgerechtigde met (wisselende) inkomsten onder de bijstandsnorm. Zij moeten elke maand hun inkomen doorgeven aan de gemeente d.m.v. een loonstrook (zie ook figuur 2). Omdat de bijstand aanvult tot aan het sociale minimum, worden zij voor hetzelfde bedrag gekort op hun uitkering. Deze verrekening kan echter tot wel drie maanden duren met twee grote gevolgen:

  1. De burger heeft bij een verlate verrekening grotere financiële zorgen dan wanneer hij/zij helemaal geen eigen inkomsten zou hebben. Met een uitkering van ± € 1300,- en € 300,- aan inkomsten in maart beschik je 1 maand over € 1600,- maar moet je het in mei met maar € 1000,- zien te redden.
  2. De bijstandsgerechtigde gaat er eerder op achteruit wanneer hij/zij aanvullende inkomsten heeft. Ondanks het eigen verdiende geld en verplichte administratie blijft het inkomen gelijk en schiet hij/zij er niets mee op!

Probleem 2: Administratieve last van de burger

Het probleem van de administratieve last van de burger vindt met name plaats tijdens de aanvraag. Naast dat lang niet alle gemeenten gebruikmaken van vooringevulde formulieren, moet de burger op zoek naar de relevante gegevens; dit komt voor bij 92% van de aanvragen bij de G4*. Voorbeelden van ontbrekende gegevens zijn onder andere:

  • het aanleveren van een huurcontract of koopakte van de woning;
  • waardebepalingen van sieraden;
  • informatie over de ontvangen zorg of kinderopvang.
Een onderdeel van de loonaangifteketen. Op de pijlen staan de verstuurde gegevens(sets)

Het gevolg is dat het aanvragen van bijstand als een grote klus wordt ervaren en, zij die dit niet zelfstandig kunnen doen, helemaal geen bijstand aanvragen.

Probleem 3: Administratieve last van gemeenten

De administratieve last van de gemeenten bestaat onder andere uit:

  • Het oplossen van hiaten of tegenstrijdigheden van gegevens uit verschillende bronnen
  • Beleidsmatige verplichte dubbele controles of ogenschijnlijk eenvoudige situaties die, te complex zijn om te automatiseren (vb. verwerking van loonstroken
  • Niet (tijdig) worden geïnformeerd van belangrijke gebeurtenissen (vb. verhuizing)

Hierdoor zijn medewerkers van de gemeente meer bezig met de administratie op orde krijgen dan dat zij aandacht kunnen besteden aan de burger.

Probleem 4: Langlopende processen

Met de bovengenoemde problemen en complexe processen zijn langdurige processen geen verrassing. De wettelijke termijn van afhandeling (van datum aanvraag tot datum besluit) staat op acht weken. Momenten dat het proces stilligt, omdat de burger aanvullende gegevens moet aanleveren komen hier nog eens bovenop. Gelukkig wordt merendeel van de aanvragen binnen een maand afgehandeld.

Deze problemen bestaan al veel langer maar zijn nog steeds niet opgelost. Vooralsnog zien we dat de analoge processen alleen maar worden geautomatiseerd; het papiertje wordt slechts vervangen door een beeldscherm. Het volledig digitaliseren van het proces is de afgelopen decennia uitgebleven.

Hoe dan wel?

De kern van dit probleem zit in de gebrekkige beschikbaarheid van betrouwbare gegevens. Alle benodigde gegevens zouden op een enkele plek te vinden moeten zijn, een plek die zowel burger als gemeenten vertrouwen in kwaliteit en veiligheid. De burger hoeft niet meer op zoek naar haar eigen gegevens, gemeenten kunnen vertrouwen op de kwaliteit van deze gegevens en processen kunnen eindelijk de burger volledig centraal stellen.

Nieuwsgierig of vragen? Lees dan deel 2 waarin ik verder ga met de ‘Single Source of Truth’ als oplossing voor deze vier problemen binnen de participatiewet.

Drewes Tebbes vertelt:

“Stel dat iedere burger in Nederland over zijn eigen gegevens kan beschikken en dat deze gegevens op één plek staat. Geen ontelbare kopieën van jouw gegevens, makkelijk te delen zijn, alleen wanneer jij dat wil. Dat burgers geen gegevens bij elkaar moeten verzamelen, deze (nogmaals) naar de gemeente hoeft te sturen en dat de kwaliteit van deze gegevens gewaarborgd is.

Vanuit die gedachtegang ben ik begonnen met mijn scriptie naar de impact van een ‘Single Source of Truth’ (SSoT) op de uitvoering van de participatiewet. Met deze scriptie heb ik, naast mijn werk als ‘Adviseur Business/IT’ , een WO-master behaald in de bedrijfskunde.”

Het doel van deze white paper is om mensen laagdrempelig kennis te laten maken met de complexe gegevensuitwisseling die nodig is om de participatiewet uit te voeren.

  • Deel 1 gaat over de participatiewet, de datahonger van de gemeenten en de vier problemen binnen de participatiewet.
  • Deel 2 gaat over de definitie en voorwaarden van een SSoT en hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.

* De grootste vier gemeenten van Nederland: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht

Projecten

Adviseur Integrale Beveiliging

Transitie vangstregistratietaken- en systemen

Projectleider bNC SDG

Enterprise architect

Contact

Vellekoop & Meesters
Drs. W. van Royenstraat 3a
3871 AN Hoevelaken

Projecten

Optimaliseren processen asielketen

Inrichten van databeheer en analytics

Projectleider bNC SDG

Adviseur Integrale Beveiliging

Contact

Vellekoop & Meesters
Drs. W. van Royenstraat 3a
3871 AN Hoevelaken